Zo lang als ik me kan herinneren is er in de maanden juni tot en met augustus een soort van komkommertijd in Nederland. Niet veel nieuws, geen uitspattingen, t enige waar de journalisten het zo over hadden was of teveel regen, een druilerig weertype, te droog, of een hittegolf. Of er moest een aanslag zijn, of een groot ongeluk, maar meestal was het rustig in de zomer maanden. Meer dan de helft van Nederland vierde dan ook vakantie, scholen gesloten, fabrieken en bouwplaatsen waren afgesloten. De uittocht naar vakantie oorden was begonnen. Zo ook bij mij thuis vroeger. Voor de geboorte van mijn broertje in 1968 gingen wij, mijn ouders en ik jaren op een rij op vakantie in Duitsland. Papa met zijn volkswagen kever, kattenbak vol geladen en daar gingen we. Voor 2 weken kamperen aan t riviertje de Ahr, tussen Altenahr en Ahrweiler in de Eifel. Zoals ik t me kan herinneren tent opzetten aan de oever van t riviertje, in het grind, met daarachter gelegen het hotel waar de "campingplats" bij hoorde. De eigenaar van het hotel en de camping zag tot ieders verbazing ieder jaar " die Hollandische gåsten" terug komen. Leerde die t nou nooit, moet hij gedacht hebben op een zeker moment. Al tot 2X toe heeft hij zijn campinggasten in t midden van de nacht moeten wekken, met de mededeling dat het water van het riviertje wel erg hard steeg, en dat het onverantwoord was om daar een gezin met een klein kind te laten bivakkeren. Dus werd ik jaar na jaar uit mijn slaapzak geplukt in t midden van de nacht en moest ik samen met mijn moeder in het hoger gelegen en veilige hotel slapen. Flarden van herinneringen komen daarbij boven. Ik weet niks meer van de onheilspellende nachten, of het onweer en zware regenval waarover mijn ouders mij vertelde maar wel over de ochtenden dat ik naast mijn moeder wakker werd, vroeg waar papa was, en dat ik daarna een kaiserbrödchen kreeg van Heinz, de hoteleigenaar, als ontbijt. Ook kan ik me nog wel herinneren dat ik daarna daar mocht blijven, kon spelen met de dochter die van mijn leeftijd was, omdat mijn ouders de puinhoop rond en in de tent op moesten ruimen. Ik heb beelden in mijn hoofd dat we met lange stokken over terras liepen, achter elkaar, melk dronken, wat uit een kannetje kwam, waarschijnlijk dus rechtstreeks van de koe, we van gasten een koekje kregen, en dat de vrouw van Heinz, geen idee hóe ze hete, mijn vader sprak alleen over Heinz, mij in een tobbe liet zwemmen en we daarna mee mochten naar de kelder om iets te gaan doen. Wat???? Dat weet ik niet, de trappen en het donkere hok hebben een indruk achter gelaten, dat is het enige wat ik er nog van weet. Deze indrukken blijven deel uitmaken van je leven, je neemt ze mee. Soms denk je er maanden niet aan, en ineens zijn ze er weer. Zeker in de zomer, wanneer iedereen weer erop uittrekt, en nu een van mijn eigen zoons, schoondochter en hun zoontje ook met een tent net vertrokken zijn naar een camping, weliswaar niet naar de Ahr in Duitsland maar naar Frankrijk, ook aan een rivier. Ik ben jaren later nog eens terug gegaan naar dat plekje aan de Ahr, kijken of het echt zo mooi was als wat mijn herinneringen zei. En ik moet toegeven, het was een mooi, knus plekje, beschut, grindgrond, veel groen, wijnranken, rust en helder water. Heinz, zijn vrouw en dochter heb ik niet gezien maar ik weet zeker dat ook zei nog wel eens terug denken aan die Hollanders die gewoon te bed gingen tijdens een overstroming. Maar dat zouden dan ook alleen mijn ouders dan maar doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten